Op 10 oktober is het regeerakkoord openbaar gemaakt. Waar het gaat om arbeid in de onderwijssector zijn met name de volgende onderdelen van belang:
- bij een combinatie van halve ontslaggronden “moet het mogelijk zijn om de rechter de afweging te laten maken of het van een werkgever verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten of dat ontslag gerechtvaardigd is op basis van de cumulatie van omstandigheden genoemd in de verschillende gronden”. Dit lijkt een beetje terug naar de oude situatie, maar kennelijk niet helemaal. Dit gaat waarschijnlijk sterk van de wettelijke formulering afhangen;
- bij toekenning van een ontbindingsverzoek op een dergelijke combinatie kan (hoeft dus blijkbaar niet) de kantonrechter een op de normale transitievergoeding aanvullende vergoeding toekennen van maximaal de halve transitievergoeding;
- de transitievergoeding wordt al meteen opgebouwd (nu pas vanaf twee jaar dienstverband) maar gaat de hele contractsduur één derde maandsalaris per dienstjaar bedragen (nu een half maandsalaris vanaf 10 dienstjaren). Grosso modo gaat de transitievergoeding dus naar beneden. De overgangsregeling 50+ blijft (naar wij aannemen tot 2020, zoals de bedoeling was);
- de mogelijkheid scholingskosten van de transitievergoeding af te trekken wordt verruimd. Ook scholingskosten voor de eigen functie mogen voortaan worden meegenomen;
- de compensatie van de transitievergoeding die betaald is aan langdurig arbeidsongeschikten blijft, net als een eventuele cao-regeling gaat prevaleren boven de transitievergoeding in het geval van bedrijfseconomisch ontslag;
- “in het primair onderwijs worden tijdelijke contracten voor invalskrachten (sic) in verband met vervanging wegens ziekte uitgezonderd van de ketenbepaling”;
- in de ketenbepaling ontstaat pas na drie jaar een vast contract in plaats van na twee jaar. Ook overigens wordt de ketenbepaling een beetje verruimd;
- de proeftijd aan te gaan bij een lang tijdelijk of direct vast dienstverband wordt verruimd naar 3, respectievelijk 5 maanden (nu in beide gevallen 2);
- payrolling en nulurencontracten worden niet verboden, maar wel strakker gereguleerd;
- de loondoorbetalingsplicht voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) gaat van twee naar één jaar;
- de premiedifferentiatie in de WGA gaat van 10 naar 5 jaar;
- de kans op een loonsanctie voor een langdurige zieke werknemer wordt kleiner, met de mogelijkheid tot verdere verruiming;
- er komen “prikkels in arbeidsongeschiktheidsregelingen richting werk”;
- de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties gaat nooit meer in werking treden en wordt vervangen door iets anders. Door wat wordt niet duidelijk, maar wel zal de opdrachtgever door middel van een opdrachtgeversverklaring weer vooraf duidelijkheid krijgen over de status van de arbeidsrelatie;
- zelfstandig ondernemerschap krijgt mogelijk een plek in het BW.