Een leerling van een openbare basisschool laat in toenemende mate gedragsproblemen en problemen in concentratie en werkhouding zien. De school slaagt er niet in dit ten goede te keren. De school loopt hierbij ook op tegen een zeer moeizame samenwerking met de ouder. Uiteindelijk moet de school, terwijl de leerling dan net in groep 8 is begonnen, concluderen dat de situatie onhoudbaar is geworden. Het Samenwerkingsverband (SWV) wordt om advies gevraagd Dat adviseert om de leerling te plaatsen op een school voor speciaal onderwijs. Er wordt ook een school voor speciaal onderwijs bereid gevonden de leerling toe te laten, waarna de school besluit de leerling met ingang van 1 november 2015 definitief van school te verwijderen.
De ouder is het hier niet mee eens en vraagt advies aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO). De GPO concludeerde op 6 januari 2016 dat er onvoldoende zwaarwegende argumenten waren om een leerling uit groep 8 te verwijderen. Ook meende de GPO dat de school mogelijkheden tot begeleiding ongebruikt had gelaten. Het advies was dan ook om het bestreden besluit inzake verwijdering in te trekken. De school volgde het advies van de GPO niet en liet na bezwaar de verwijdering in stand. Hiertegen heeft de moeder beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 30 december 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Marcel Dekker van ons kantoor stond de school bij.
Het valt op dat de rechtbank tot een totaal andere waardering van de feiten en omstandigheden komt dan de GPO. Zo oordeelt de rechtbank dat er wel degelijk extra begeleiding is aangeboden. De leerling had aan de zogenaamde “kleine klas” kunnen deelnemen, maar dat kwam er niet van omdat de ouder geen toestemming wilde verlenen voor het onderzoek dat hieraan vooraf diende te gaan. Ook ziet de rechtbank dat de school twee adviseurs had ingeschakeld ten behoeve van de begeleiding van deze leerling. Een duidelijk andere opvatting heeft de rechtbank ook ten aanzien van de mogelijkheden van mediation. De GPO stelt dat de school mediation had kunnen inzetten om aan de slechte samenwerking met de ouder te werken. De rechtbank overweegt dat de school aannemelijk heeft gemaakt dat het gedrag van de leerling snel verergerde en dat de ouder zelfs een vertragende rol speelde in het proces. Onder die omstandigheden is het niet onzorgvuldig om een mediationtraject (dat immers in de praktijk behoorlijk veel tijd kost) over te slaan.
De ouder had in dit geval niet gekozen voor de beschikbare school voor speciaal basisonderwijs, maar had haar kind geplaatst op een particuliere school. Het (hoge) schoolgeld dat zij daardoor had moeten betalen had zij als schade van de bestreden besluitvorming opgevoerd. De rechtbank wijst dit verzoek tot schadevergoeding ook af. De rechtbank geeft aan dat het causaal verband tussen de beslissing op bezwaar en de gevorderde schade ontbreekt omdat het de eigen keuze was het kind te plaatsen op een particuliere school.