Openbare scholen vallen onder het bestuursrecht. Veelal wordt er daarom van uitgegaan dat tegen alle besluiten van openbare scholen bezwaar en beroep open staat. Dat dat niet zo is, laat een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter Rechtbank Gelderland zien.
Een openbare school hanteert overgangsnormen waarbij een leerling bij voldoende leerresultaten direct overgaat naar het volgende leerjaar. Alle andere gevallen worden besproken in de docentenvergadering. Uitkomst van de docentenvergadering kan zijn dat de leerling alsnog wordt bevorderd. Maar het tegendeel – zittenblijven – kan natuurlijk ook. Begin juli 2018 besluit de docentenvergadering dat een leerling niet bevorderbaar is van 3VWO naar 4VWO. Men vindt de basis te smal om naar de VWO-bovenbouw door te stromen. De leerling heeft vier vijven en één vier op zijn lijst en geen compensatiepunten.
Tegen die beslissing maken de ouders bezwaar, wat door de school wordt aangemerkt als een revisieverzoek. Dat verzoek wordt aanvankelijk afgewezen bij gebreke van nieuwe, niet bij de bespreking meegewogen feiten. Wanneer de ouders vervolgens met een in augustus 2018 afgegeven dyslexieverklaring komen, wordt er alsnog een revisievergadering belegd. De docentenvergadering beslist ook in revisie dat de leerling niet bevorderbaar is. De rector van de school bericht de ouders daarover. De ouders gaan tegen het doubleerbesluit in beroep bij de bestuursrechter, waar zij tevens een voorlopige voorziening vragen om de leerling tot 4VWO toegelaten te krijgen. In de voorzieningenprocedure beslist de rechter direct op het beroep: de verlangde voorziening wordt afgewezen en het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. De rechter volgde het betoog van Job Keijser namens de school dat het doubleerbesluit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht was.
Dat betekent niet dat er helemaal geen rechtsmiddelen tegen zo’n beslissing openstaan. Denkbaar is dat de leerling en zijn ouders naar de civiele rechter stappen. Deze toetst dergelijke besluiten echter zeer terughoudend. Alleen als er sprake is van een apert onjuiste beslissing zal onrechtmatigheid worden aangenomen. Gezien de cijferlijst van de leerling was dat hier wel heel onwaarschijnlijk geweest.