Nadat de onderhandelingen dit jaar twee keer waren afgebroken is kort voor het einde van het decennium toch een onderhandelaarsakkoord voor een cao PO gesloten tussen PO-Raad en betrokken onderwijsvakorganisaties. Zowel werkgevers als werknemers leggen het akkoord nu voor aan hun leden, waarna het akkoord bij instemming definitief wordt.
Vele media kopten op 12 december 2019 al met het akkoord en focusten, begrijpelijk gezien de grote aandacht hiervoor, vooral op de salariskant van het akkoord. In het akkoord is een structurele loonsverhoging afgesproken van 4,5% per 1 januari 2020. Daarnaast zijn er twee incidentele uitkeringen afgesproken:
(1) in februari 2020 een uitkering van 33% over het nieuwe salaris van januari 2020 en
(2) EUR 875,= bruto naar rato van werktijdfactor en duur dienstverband in januari 2020.
Voorwaarde voor de tweede incidentele uitkering is dat werknemers in januari 2020 in dienst zijn.
Overigens werd door de vakorganisaties snel benadrukt dat dit structureel onvoldoende is, de problemen rond het lerarentekort hiermee niet zijn opgelost en de stakingen in januari doorgaan. Dat er meer geld nodig is, benadrukt ook de PO-Raad.
Wat komt er naast de financiële afspraken in een nieuwe cao PO te staan?
Bij ‘van werk naar werk’-begeleiding geen transitievergoeding
Bij dreigende ontslagen op bedrijfseconomische gronden wordt ‘van werk naar werk’-beleid afgesproken. Het ontslagbeleid (rddf-plaatsing) komt te vervallen. Hierdoor zijn schoolbesturen volgens de tekst van het akkoord verplicht met vakbonden te overleggen over het voorkomen van gedwongen ontslagen en instroom in een WW-uitkering. Als dergelijke ontslagen worden voorzien rust op werkgever en vakbonden de inspanningsverplichting om afspraken te maken over de arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van bedrijfseconomische ontslagen. Uit dit overleg zouden maatwerkoplossingen moeten komen voor organisatie en werknemers. Onderdeel van die afspraken moet in ieder geval zijn ‘van werk naar werk’-begeleiding van boventallige werknemers.
Deze ‘van werk naar werk’-begeleiding zal worden gekwalificeerd als een voorziening die bij bedrijfseconomische ontslagen in de plaats komt van de transitievergoeding. Bij ontslag bestaat daar dus geen aanspraak op. Hiermee worden nieuwe wettelijke mogelijkheden benut die per 1 januari 2020 ontstaan. Bij ontslagen op andere gronden (ongeschiktheid, verstoorde verhoudingen) gaat deze vlieger niet op. De werkgever kan zich dus in die gevallen nooit op het standpunt stellen dat bijvoorbeeld een hoge bovenwettelijke aanspraak in de plaats komt van de transitievergoeding.
WNRA: ketenbepaling en bovenwettelijke uitkering
Het akkoord geeft ook meer duidelijkheid over de gevolgen van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA) voor wat betreft de ketenregeling, bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen en de transitievergoeding. Deze regelingen zijn namelijk als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in 2015 uit elkaar gaan lopen. Er zijn sindsdien belangrijke verschillen in de regels voor benoeming en ontslag, er zijn twee verschillende regelingen voor de bovenwettelijke uitkering (WOPO) openbaar en bijzonder onderwijs) en het recht op de transitievergoeding (alleen bijzonder onderwijs). Als er geen nieuwe cao was zouden die nog steeds in de cao staan bij de inwerkingtreding van de WNRA op 1 januari 2020. Dat zou tot onduidelijkheid leiden.
De ketenregeling zoals die van toepassing is in het bijzonder onderwijs – met bijbehorende uitzonderingen – wordt ook van toepassing in het openbaar onderwijs. Ook worden de bovenwettelijke uitkeringen en de transitievergoeding gelijk getrokken voor het openbaar en het bijzonder onderwijs. Met name dit laatste punt is van belang, omdat er op grond van het BW vanaf 1 januari 2020 recht is op een transitievergoeding voor werknemers in het openbaar onderwijs. Op grond van de huidige cao zou betoogd kon worden dat deze categorie personeel daarnaast aanspraak zou kunnen maken op de WOPO-openbaar. Dit is een ruimere bovenwettelijke regeling dan de wopo bijzonder onderwijs, nu deze is versoberd toen de transitievergoeding voor het bijzonder onderwijs werd geïntroduceerd.
Actualiseren functiegebouw (adjunct-)directeuren en OOP
Het akkoord kent een verplichting voor alle werkgevers om het functiegebouw voor (adjunct-)directeuren en OOP te actualiseren vóór 1 augustus 2020. Na de nieuwe voorbeeldfuncties en schalen voor leraren bij de vorige cao, zijn voor deze cao nieuwe voorbeeldfuncties en schalen voor schooldirecteuren (directeuren en adjunct-directeuren) uitgewerkt. Gebruik van de voorbeeldfuncties is niet verplicht. Voor schooldirecteuren zijn er numerieke D- en A-schalen gemaakt. De oude schalen komen te vervallen per 1 augustus 2020. Voor het OOP zijn een aantal OOP-functies zijn geactualiseerd. Gebruik hiervan is niet verplicht.
Professionalisering
Een belangrijk punt voor de onderwijsvakorganisaties waren de mogelijkheden en het budget voor professionalisering. Hierover is afgesproken dat een werknemer recht heeft op een individueel professionaliseringsbudget van EUR 500 en twee uur per werkweek, beide naar rato van het dienstverband. Voor kalenderjaar 2020 en 2021 wordt een extra individueel scholingsbudget van EUR 100 per jaar naar rato van de werktijdfactor ter beschikking gesteld.
Vernieuwing cao
Het akkoord beoogt ook de hoofdstukken 5 tot en met 7 (functiewaardering, salaris, vergoedingen) en 9 (professionalisering) cao te moderniseren. Voor deze hoofdstukken zullen nieuwe teksten beschikbaar komen. Het akkoord spreekt van “vereenvoudiging en verheldering”, wat waarschijnlijk voor vele betrokkenen bij de cao welkom is, en “meer ruimte voor de professionele dialoog”, onder andere door het schrappen van overbodige regels. Daarbij wordt opgemerkt dat er wel beleid moet zijn bij de werkgever, waarbij de medezeggenschap betrokken moet worden.
Overige aspecten
Het akkoord bevat nog een lijst van overige onderwerpen die zullen worden geregeld in de cao, dan wel afspraken die cao-partijen met elkaar hebben gemaakt. Enkele worden hier nog benadrukt:
• De stand van zaken wat betreft de afspraken over het werkverdelingsplan zullen worden gemonitord en geëvalueerd.
• Cao-partijen gaan in hun gezamenlijke communicatie aandacht besteden aan duurzame inzetbaarheid en mogelijkheden van een generatiepact op bestuursniveau.
• Alle werknemers moeten via hun werkgever in de gelegenheid worden gesteld een IPAP-verzekering af te sluiten (voor kosten werknemer) om nadelige financiële gevolgen bij een WIA-uitkering te dekken.
• Het wettelijk (aanvullend) geboorteverlof voor de partner wordt uitgewerkt in de cao, waarbij tijdens het aanvullend geboorteverlof van vijf maal de wettelijke arbeidsduur geldt dat het loon 100% wordt doorbetaald. Dit betekent een bovenwettelijke aanvulling te betalen door de werkgever op de hoogte van de uitkering door UWV gedurende het aanvullend geboorteverlof (70% van het dagloon).
• De huidige afspraken omtrent medezeggenschap in de cao gaan door een werkgroep onder de loep genomen worden, mede door wijzigingen in de WMS. Bij de volgende cao-onderhandelingen komt dit onderwerp op de agenda . Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de verplichting voor een bevoegd gezag om redelijkerwijs noodzakelijke kosten voor de vervulling van de taak van de MR te vergoeden, maar ook voor het raadplegen van een deskundige en van het voeren van rechtsgedingen (tenzij vooraf in kennis gebracht van de te maken kosten).
• Het (V)SO valt ook onder de cao PO. Voor het diplomagericht VSO is een bedrag van EUR 16,5 miljoen beschikbaar gekomen. Een werkgroep met werknemersorganisaties, werkgeversorganisaties en een afvaardiging van hun leden gaan onderzoeken op welke wijze de 16,5 miljoen het beste besteed kunnen worden.